Knolselderij Dolvi

Titel:
Knolselderij Dolvi

Knolselderij (Apium graveolens var. rapaceum) is een variant van het kruid snijselderij die net boven de grond een knol vormt. Knolselderij vormt een knol met een doorsnede van zo'n 10 cm. De knollen voor industriële verwerking moeten groter zijn dan die voor verse consumptie. Hoewel knolselderij voor de knol geteeld wordt, kunnen de bladeren ook gegeten worden. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.
Selderijplanten lijken in het jonge stadium veel op elkaar. Op oudere leeftijd zijn ze te herkennen door de knol en de brede (bij bleekselderij) of fijne (bij snijselderij) bladstelen.
In stukken gesneden is knolselderij heel lekker met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij. Uiteraard kun je de jonge bladeren van de knolvariant ook best net als die van de andere variant in de soep gebruiken. Sowieso zijn de jonge bladeren altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw gezaaid worden.
 
Snijselderij, blad-, struik- of bosselderij is een tuinkruid en vergelijkbaar met peterselie, maar dan met een veel sterkere smaak. Het is ook een veel agressievere plant. De plant kan hoogten bereiken van meer dan een meter. Selderij komt in Nederland ook in het wild voor en staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen.
Snijselderij wordt zowel onder glas als in de vollegrond geteeld. Voor de teelt onder glas wordt in september gezaaid met oogst in december tot maart.
In de vollegrond wordt half april tot eind april gezaaid. Bij deze laatste teelt kan tot drie keer worden geoogst. De eerste keer in juli, daarna in augustus en september. Rassen zijn de
Amsterdamse Fijne Donkergroene, die zowel onder glas als in de vollegrond wordt geteeld. Het fijne blad is donkergroen en zeer aromatisch. Ook de bladstelen zijn zeer fijn. 
Gewone Snij wordt alleen in de vollegrond geteeld. Het blad is groot en de bladsteel grof. 
Zwolse krul wordt zowel onder glas als in de vollegrond geteeld. Het zeer aromatische blad is zeer fijn en diep ingesneden. Er is knolselderij (Apium graveolens var. rapaceum), bleekselderij (Apium graveolens var. dulce) en snijselderij. Knolselderij vormt een knol met een doorsnede van zo'n 10 cm. Hoewel knolselderij voor de knol geteeld wordt kunnen de bladeren ook gegeten worden. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht. Van bleekselderij worden de bladstelen gegeten, maar ook de bladeren zijn te eten. Van de snijselderij worden de blaadjes en de bladstelen geconsumeerd.
Zo'n beetje alle selderij is heerlijk in soepen, zoals knolselderij in erwtensoep.
 

Artikelnummer:
2720
Prijs1,20 €

incl: 

21% btw